Asser Stedelied
Assen heeft geen officieel stadslied, maar er is wel een officieus exemplaar: het Asser Stedelied of beter Het Asser Waopen. Het dateert van 1959 en heeft decennialang op het repertoire gestaan van basisscholen en koren in Assen. Tegenwoordig is het praktisch vergeten, al is het door een deel van het Asser Mannenkoor gezongen tijdens het jubileumfeest van de Asser Historische Vereniging in 2014.
In 1959 was er wel behoefte aan een stadslied. Maar er was dan ook een duidelijke aanleiding: de viering van het 700-jarig bestaan van de stad en 150 jaar stadsrechten. Daar werd uitgebreid bij stilgestaan. De gemeente nam het initiatief voor een opmerkelijk feest: er werd opdracht gegeven voor het schrijven van een toneelspel met een historisch karakter. Dat zou worden uitgevoerd in het openluchttheater Tivoli aan de Hoofdlaan. Weinig creatief, maar toepasselijk heette het spel ‘Maria in Campis’, verwijzend naar het klooster dat het ontstaan van Assen markeert.
Het was een toneelspel met muziek. Het Asser Waopen was een van de muziekstukken die het spel lardeerde. Voor de tekst tekende Ben van Eijsselsteijn (1998-1973), in die tijd een bekend schrijver, die nadrukkelijk affiniteit had met Drenthe. Jan Naarding vertaalde het in het Drents. De muziek is gemaakt door de ook in die tijd bekende Harm Smedes, die al eerder eens een tekst van Van Eijsselsteijn op muziek had gezet.
Oudere Assenaren herinneren zich wellicht zelfs de melodie bij het lezen van de eerste zinnen: ,,Al veur wie gien klauwende lieuw in oes schild, gien aodelaarsvlocht in oes waopen.” Het geeft als het ware de bescheidenheid aan die Assenaren in die tijd nog nadrukkelijk koesterden als het ging om de eigen stad. We zijn best trots op onze stad, maar we hoeven ons ook weer niet op de borst te slaan. Een lied dat handelt over een goed woon- en werkklimaat ver voordat die kreet werd uitgevonden: ,,een klein kind kan er veilig in slaopen.”
DE TEKST
Al veur wij gien klauwende lieuw in oes schild, gien adelaorsvlocht in oes waopen.
gien slagzwaerd met dreigende haand optild, een klein kind kan er veilig in slaopen.
In oes waopen wordt ienvold en liefde veursteld;
al oes leven kuw gien beter begaeren:
Maria in ‘t veld, zie kent gien geweld,
Asser waopen, wij holdt dij in aeren.
Assen, dij blief wij trouw, wat toekomst oes wacht,
Klein, maer eigen in aord en in wezen
Oet een Klooster ontstaan drif dij aait nog de kracht
Van ’t geleuf, dat ’t geweld zal belezen.
In de rust van dien Brink, ‘t ieuwig jachten niet wend,
Zuuw oes vredige woonstee begaeren.
Spaar de God in dien grui, in dien blui aw dij kent:
Hart van Drenthe, wij holdt dij in aeren.
Men sprek van oes laand, ‘aole Drenthse laand
as ‘n laandtien van strubben en stroeken,
maor wél dat laand kent zoas wij het kent
zut de ieken de wolkenvlocht stoeken.
Waor het zaod op de nes is iên ziê in de wind,
zuw ooit vrediger woonstee begaeren?
Dat laand met de raand van veen um het zaand,
‘t Aole Drenthe, wij holdt het in aeren.
(Uit: B. van Eijsselstein – Maria in Campis – vertaling in Drentse streektaal door J. Naarding)
DE MUZIEK: