Groningerstraat 94

Assen in 't kort

Assen in 't kort

Het allereerste begin

De stad Assen dateert van 1259 zo wordt altijd gezegd. Maar wat is er toen precies gebeurd? Is toen de eerste steen van het klooster gelegd? Zoals we nu de eerste paal voor een nieuwe gebouw slaan? In zekere zin wel. In 1259 is namelijk de grondruil tot stand gekomen waardoor de verhuizing van het klooster vanuit Coevorden naar Assen mogelijk werd. Het staat verwoord in een akte die nog altijd bewaard wordt in het archief van het klooster. Hieronder de tekst en verklaring.

Otto, graaf van Benthem, keurt de overdracht goed door Hako, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg, ridder, aan de St.-Maria-abdij bij Covordia van de hof en de molen c.a. te Durse en de pacht van 4 Groninger ponden uit Nortwalde bij Rode, vroeger door Hako van hem in leen gehouden, onder voorbehoud van de pacht van 3 Groninger ponden uit de hof voor zijn kastelein Hermannus de Methele, ridder; en dit in ruil voor het huis van de abdij te Campen bij Covordia, door haar verkregen van Johannes Campinc en Rode, en haar rechten op de door haar van graaf Otto in leen gehouden huizen te Itterbeke en te Anewede, met uitzondering van haar bezittingen te Lutten.

De abdijkerk (links) en de gebouwen aan de Brink (rechts) waar ooit het klooster stond, nu onderdeel van het Drents Museum.

De tekst van de overdracht:

Otto comes de Benthem universis visuris praesentia noscere veritatem. Noverint universi ac singuli quod Hako filius Stephani de Hardenberg militis bone memorie bona que tenebat a nobis in feodum et quorum proprietatem ipsi reliquimus videlicet curtem Durse molendinum adiacens ipsi curti cum pascuis, aquis, pratis et omnibus infra marcham Durse ad ipsam curtem spectantibus et pactum de Nortwalde apud Rode singulis annis solvendum videlicet quatuor libras Groningensis monete dilectis in Christo abdisse et conventui cenobii sancte Marie juxta Covordiam Cysterciensis ordinis contulit absolute ita quod eadem
abbatissa et idem conventus curtem praedictam cum suis attinentiis supradictis iure proprietario in perpetuum possidebunt salvo tamen pacto Hermanni de Methele militis nostri ….. videlicet tribus libris Groningensis monete ex curte praefata singulis annis in die Animarum ipsi a praedicto conventu solvend.. ….. vero abbatissam et conventus praedictos domum in Campen iuxta Covordiam cum omnibus suis attinentiis et cum omni jure quo Johannes … ….. et Rode bone memorie quondam eadem vendiderunt eisdem insuper domum sitam Itterbeke et domum sitam Anewede cum omnibus ad ipsam domus spectantibus preter bona ipsorum apud Lutten iacentia Hakoni praefato titulo concambii reddiderunt proprietate ipsorum bonorum nobis et nostris heredibus attinente que cum aliis bonis in recompensationem bonorum quae ipsi reliquivimus assignatis idem Hako a nobis et nostris heredibus in feodum obtinebit ut autem dictum concambium ratum et firmum permaneat nec in posterum ab aliquo infringatur nostro sigillo praesentia duximus roboranda. Acta sunt hec praesentibus Gerardo dicto Clencke, Nicolao filio Boudekini …..boldo de Vecta et Hermanno de Methele militibus et aliis quam pluribus fidedignis

Anno domini Mo CCo Lo nono in vigilia Omnium Sanctorum.


De geschiedenis van Assen in kort bestek

De geschiedenis van de Drentse hoofdstad begint eigenlijk pas in 1258, toen er een nieuwe plek gevonden moest worden voor het klooster Maria in Campis, dat als boetedoening in de buurt van Coevorden was gebouwd. Het stond daar in een arm veengebied dat regelmatig ook nog eens onder water liep. Een betere en dus vooral drogere plek voor het Cistercienzer klooster werd gevonden in de marke van Witten, op een plek waar destijds alleen een paar boerderijen stonden. Rondom lagen buurtschappen als Deurze, Witten en Peelo. Van het laatste gaat de bewoningsgeschiedenis terug tot de tijden dat de hunebedden werden gebouwd, maar het ligt nu ingeklemd tussen twee nieuwbouwwijken van Assen.

Klooster

Het klooster werd gebouwd aan wat nu de Brink van Assen is. Op de plaats van het klooster staat nu het Drents Museum, in 1882 gebouwd als provinciehuis. Slechts de Abdijkerk, de singelstructuur rond het vroegere kloosterterrein en wat gedeelten van muren herinneren nog aan het de religieuze start van de stad.

Wapen

En ook het stadswapen, want dat erg lijkt op het aloude zegel van het klooster. Het gemeentewapen van Assen was oorspronkelijk het midden-zegel van de Landschap, maar is in 1821 aan de gemeente als wapen toegekend. Men meende het namelijk voor de provincie (toen departement geheten) niet meer nodig te hebben. Het geeft ook aan hoezeer de stadsgeschiedenis verweven is met die van het provinciaal bestuur. De provincie heeft nu hetzelfde wapen, maar in spiegelbeeld (kind op de linker knie). Die verbintenis heeft te maken met het feit dat rond 1600 de abdijgoederen werden geseculariseerd. Maria in Campis bestond niet meer, maar de gebouwen nog wel. Door de centrale ligging van Assen en het feit dat het bestuur van wat toen nog ‘de Landschap Drenthe’ heette een dak boven het hoofd zocht voor bestuur en ambtenaren is Assen zetel geworden van het provinciaal bestuur en daarmee feitelijk ook hoofdstad van de provincie.

De weg van Assen naar Rolde, bij de brug over het Deurzerdiep.

Drents Haagje

Van een gemeente Assen was zelfs in kerkelijke zin nog geen sprake. Er was dan wel een Abdijkerk, maar Assen viel kerkelijk en bestuurlijk onder Rolde. In  1615 kreeg Assen pas een eigen predikant. In 1807 kreeg Assen een eigen gemeentebestuur. In de jaren daarvoor had het dorp zich al bestuurlijk los gemaakt van de Rolder zeggenschap. In 1795 al stuurde Assen een eigen vertegenwoordiger naar de Landdag. Een gemeentebestuur overigens dat in veel gevallen in de schaduw opereerde van het provinciaal bestuur dat zich altijd prominent in het ‘Drentse Haagje’ heeft gemanifesteerd. Het gemeentebestuur kwam er ook voornamelijk door toedoen van provinciale bestuurders als gouverneur Petrus Hofstede. Dat was tegelijk degene die Koning Lodewijk Napoleon bij diens toer door Drenthe ertoe bracht om Assen stadsrechten te verlenen, het sterrebos (nu uniek gelegen midden in de stad) over te dragen, geld voor ‘Nieuwe Huizen’ te leveren en een stadsuitbreidingsplan te laten maken. Aan die tijd dankt Assen ook de veelzeggende bijnaam ‘het Herenbolwerk’.

Stadsrechten

Assen telt nu (2017) ruim 67.000 inwoners, maar een stadse omvang kreeg het pas na de Tweede Wereldoorlog. Toch is het al sinds 1809 officieel stad. Na Coevorden werd het toen malige dorp van zo’n zeshonderd zielen de tweede plaats in Drenthe met stadsrechten, verleend door koning Lodewijk Napoleon, die met het dorp grootse plannen had. Een plan om het tot een echte stad te maken is destijds opgezet, maar helaas voor Assen werd het Koninkrijk Holland in 1810 ingelijfd bij het Frankrijk van Napoleon Bonaparte en kwam er van de plannen bitter weinig terecht.

Als bestuurlijk centrum trok Assen energieke en welgestelde inwoners en daarmee ook initiatieven, die bijdroegen tot een langzaam maar zekere groei van voorzieningen en aanzien. Zoals een krantendrukkerij in 1823, een Latijnse school in 1825, een diligencedienst op Groningen in 1830,  een rechtbank in 1840, een eerste aanzet voor een garnizoen in 1852 en een spoorwegstation in 1870. Niet onbelangrijk was ook de Drentse Hoofdvaart die tot aan het hart van het stadje werd doorgetrokken (met aan weerszijden van het water nu de statige herenhuizen van de initiatiefnemers) en het openstellen van het Noord-Willemskanaal in 1861. De belangrijkste monumenten van de stad dateren dan ook uit de negentiende eeuw.

Industrie

Rond de eeuwwisseling begon voor Assen ook de industrie een rol te spelen. Het was op en top een ambtenarenstadje, maar exportslachterij, zuivelfabriek en ijzergieterij doorbraken die eenzijdige ontwikkeling, zodat de groeimogelijkheden breder werden. Rond 1930 kreeg de stad ook een centrumrol voor de gezondheidszorg door onder meer de bouw van een psychiatrisch ziekenhuis.

Groei

Toch telde Assen tot de laatste oorlog niet veel meer dan zo’n 20000 inwoners. De TT had het stadje op de Drentse hei inmiddels bekendgemaakt, maar pas door de aanwijzing als industriekern eind jaren vijftig kwam de vaart erin. De Nederlandse Aardolie Maatschappij vestigde zich in de stad en daarmee was een trend gezet, die sindsdien alleen maar versterkt is. Nu is Assen niet alleen meer bekend om de TT, Bartje en de Drentse Rijwielvierdaagse. Het is ook de snelst groeiende stad van Noord-Nederland, kent de werkgelegenheid in met name de zakelijke dienstverlening een ongekende groei en zijn nieuwe bouwkavels al verdeeld voordat de uitgifte is begonnen. Als spin in het noordelijke autowegennet blijkt de abt van het klooster van Aduard destijds een plek met toekomst te hebben uitgezocht voor de Cistercienzer nonnen.

Gemeentevlag

Sinds 1959 kent Assen zijn eigen vlag. Twee gelijke horizontale banen, de bovenste blauw, de onderste wit. De kleuren hebben te maken met het wapen van Assen: het blauw is ontleend aan het schild en het wit aan het kleed van het Mariabeeld.

1780 490
1795 694
1807 621
1820 1403
1830 2267
1840 3372
1850 4365
1860 5730
1870 6945
1880 8021
1890 9170
1900 11327
1910 13381
1920 16870
1930 17656
1940 20566
1950 24079
1960 28918
1970 38956
1980 45040
1984 46700
2000 60000
2017 67000

© 2022 Asser Historische Vereniging

Partners